Home

Leven met een visuele handicap

Een boodschap doen, even een brief posten, op bezoek gaan bij familie of vrienden, elke dag naar het werk … Alledaagse dingen waar je, als je goed kunt zien, niet bij stilstaat.

Maar als je blind of heel slechtziend bent? Hoe kom je dan in de supermarkt, op een station, in het restaurant waar je met je vrienden hebt afgesproken?

Als je niet kunt zien, oriënteer je je op geluiden, op tastindrukken, op geuren soms. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Het je op een manier verplaatsen vraagt ontzettend veel concentratie en vaardigheden die je voor een belangrijk deel eerst moet aanleren. Daarvoor zijn trainingsprogramma’s ontwikkeld die men onder leiding van deskundige oriëntatie- en mobiliteits instructeurs, verbonden aan de over ons land verspreide regionale zorgcentra voor blinden en slechtzienden en aan het landelijke revalidatie-centrum Het Loo Erf te Apeldoorn, kan volgen. In die mobiliteitstraining leer je op je gehoor, je tast en soms je reuk te vertrouwen en op die manier je weg te vinden.

Hierbij gebruiken veel blinden mensen een lange, witte taststok (met twee rode bandjes), die als een soort “voelspriet” voor het lichaam heen en weer wordt gezwaaid. Daarbij tikt de punt telkens even de grond aan. Op die manier kan men obstakels lokaliseren, hindernissen omzeilen en herkenningspunten zoals stoepranden, gevels, muurtjes, (tuin)hekjes enz. zoeken.

Makkelijk? Absoluut niet! Het bereik van de witte taststok is gering, zodat men nogal eens een obstakel mist met alle gevolgen van dien! Wat bijvoorbeeld te denken van overhangend groen of van neergelaten zonneschermen …

Daarom nemen steeds meer mensen hun toevlucht tot een ander hulpmiddel: de blindengeleidehond.